Met deze verslaggeving vanaf de zomerse Travelling Farm Museum tours, brengen we je snapshots, verhalen en/of knowhow die de hosts, leden van het museum en medereizigers hebben geleerd! Verwacht bijna wekelijks een verslag van deze tours waar bewoners, boeren en kunstenaars samen het agro-ecologische verleden, heden en toekomst van Leidsche Rijn verkennen.
Voor meer informatie over de tours klik hier en bezoek tevens het online depot van het Travelling Farm Museum!
Moestuin de Haar & Kasvio
3 & 10 juli 2021
Geschreven door Merel Zwarts (deel een) en Luke Cohlen (deel twee); fotoreportage door de respectievelijke schrijvers met verhalen verteld door Simone van Moestuin de Haar en Mari Pitkanen van Kasvio.
Afgelopen zaterdag zijn we met het museum op tour gegaan naar Moestuin de Haar. We verzamelden op ons gebruikelijke startpunt: de bouwplaats rondom Boerderij Terwijde. Het is deze plek midden in het winkelgebied waar ooit onze ideeën voor de ontwikkeling van een participatief museum over agrarische kennis, erfgoed en veerkrachtig wonen in en rondom Leidsche Rijn ontstonden.
Onze museum-activator Leo stelt het mobiele museum open voor publiek en verwelkomt al onze medereizigers. Als bijzonder cadeau krijgt iedereen The Collective Turnip Kimchi. De meiraap die bij Moestuin de Haar werd verbouwd door boer Simone aan de westkant van de wijk werd zo omgevormd tot culinaire verwennerij door chef Mari en haar Kasvio-team aan de andere kant van de wijk. Deze dag bezoeken we Moestuin de Haar, volgende week fietsen we naar Kasvio.
De reis zet zich voort, helemaal naar Moestuin de Haar, gelegen op de oude kasteelgronden van Kasteel de Haar in Haarzuilens. Het is een van de grootste kastelen van Nederland, omgeven door een park van 55 hectare, dat in de 19e eeuw voor voedsel en ontspanning zorgde voor de eersteklas kasteelbewoners. Nu is 1,5 hectare van dit terrein in gebruik voor de gemeenschappelijke landbouwtuin Moestuin de Haar. Natuurmonumenten bood de grond in 2019 aan aan Stiching Moestuin de Haar. Onder leiding van boer Simone zijn ze vorig jaar zijn ze begonnen met de aanleg van de infrastructuur op het weiland. In korte tijd veranderde het in een weelderige landbouwgrond vol gewassen en bloemen, die we direct aanschouwen bij aankomst. We komen binnen door de historische witte en rode poorten, met kleuren gebaseerd op de familie van het kasteel, gemaakt door Cuypers, welke beroemd is vanwege het ontwerp van Amsterdam centraal station.
Boer Simone heet ons welkom. Ze vertelt dat Moestuin de Haar 16 verschillende groenten, 30 soorten kruiden en verschillende bloemen teelt. De gemeenschapsleden van de tuin kunnen één keer per week hun producten oogsten. Momenteel betalen 150 leden hun deel van het seizoen vooruit en dan wordt de hele oogst onder hen verdeeld. Gemiddeld betekent dit 5 groenten of kruiden per week per huishouden, al blijft de oogst elk seizoen onvoorspelbaar. Ze werken biologisch, maar zonder een bepaald label. ‘Ik heb geen certificering nodig om te bewijzen hoe ik werk’, vertelt Simone. Ze gebruiken geen pesticiden en gebruiken alleen biologische zaden en materialen. Simone werkt met een teeltsysteem gebaseerd op vruchtwisseling en hoe planten elkaar ondersteunen. Bepaalde gewassen nemen de stikstof op, wat de grond gezonder maakt voor vruchtdragende planten, terwijl andere planten de grond losmaken. Zo maken de gewassen plaats voor elkaar, en gaan ze een gezonde symbiotische verstandhouding aan.
Nu leidt Simone ons naar de achterkant van de tuin waar ze ons vertelt over de geschiedenis van de plek. Een bakstenen muur vormt nu (letterlijk) de achtergrond van het verhaal. Simone vertelt hoe deze muur vroeger deel uitmaakte van een van de grote kassen waarin de tuiniers druiven, perziken, tropische planten en bloemen verbouwden voor de aristocraten in het kasteel. In 1898 begon de aanleg van de kasteeltuinen en in het begin van de 20e eeuw was het land waar we nu op staan, bedekt met kassen en een oranjerie. Waar ooit de muren waren, vind je nu de wandelpaden van de tuin.
Jaren later werd Natuurmonumenten eigenaar van de grond. Hun wens is niet alleen het land en voedsel te verbinden met de gemeenschap, maar mensen ook te informeren over de geschiedenis. Nu denken Moestuin de Haar en Natuurmonumenten eraan om een van de kassen te herbouwen, al wordt dit niet exact dezelfde kas. Ze denken er namelijk aan een herbestemming van een andere historische kas die de gemeente op een andere plek in Leidsche Rijn heeft gered. Zouden dit de restanten kunnen zijn van een van de Johanittersveld-kassen?
In nog geen 2 jaar tijd heeft Moestuin de Haar dit bloeiende landgoed weten te activeren. Hoe hebben ze het gedaan? Simone is erg dankbaar voor alle hardwerkende en toegewijde vrijwilligers en leden van de gemeenschap die helpen.
Dit land heeft verschillende transformaties ondergaan met betrekking tot voedselteelt. Nu maakten de lijnen die vroeger muren fungeerden als grenzen ruimte voor beweging door de tuinen en een feodaal systeem maakte plaats voor gemeenschapsgerichte landbouw. Omdat de tour begon met een uitwisseling, eindigde de tour ook met een uitwisseling. Veel van de kleine komkommeroogst werd verkocht of gegeten, en de bloemboeketten werden verzameld en gedeeld.
Bij deze wisselen we van verslaggever! De tweede week ging de tour naar het nieuwe plantaardige restaurant Kasvio. Als Casco zijn we bijzonder enthousiast over dit restaurant, omdat de initiatiefnemer en kok Mari Pitkanen de lekkerste hapjes en gerechten verzorgde tijdens veel van onze tentoonstellingsopeningen en evenementen afgelopen jaren.
Na het verzamelen bij winkelcentrum Terwijde ging de groep fietsers naar een bijzonder oud deel van dit gebied genaamd Ouderijn, een buurtschap dat nu binnen De Meern en Leidsche Rijn valt. Het ademt de historie van een weg die er altijd is geweest voor huisvesting, om de stad en het platteland te verbinden, en zo voedsel te leveren als levensader voor Utrecht en haar omgeving. Het restaurant is gevestigd aan een lange weg die kort pastoraal aanvoelt maar al snel verdwijnt in industriegebied. Gehuisvest in Metaalkathedraal – een oude metaalfabriek die in een nog verder verleden als kerk fungeerde – is Kasvio sinds het voorjaar van dit jaar gelanceerd. In direct contact te staan met duurzame landbouwprojecten in haar omgeving en een idyllische romantische locatie op steenworp afstand van de stad vormen de vruchtbare basis van een nieuw avontuur voor Mari en haar team.
Kasvio benadert eten niet alleen op nutritioneel, culinair en duurzaam niveau, maar ook hoe de kookbenadering en eetervaring conventies kunnen veranderen. Voedsel fungeert hier dus als metafoor – voedsel als ‘storytelling’. Traditie en innovatie verweven zich, terwijl het met respect naar het verleden luistert en de toekomst vormgeeft. Het omarmen van verschillende identiteiten, het combineren van een brede bron van universeel resonerende maar lokaal gewortelde kennis. Uitwisseling van technieken en recepten, een drang om vastgeroeste structuren te vervagen die eerder vooruitgang hebben tegengehouden. Terwijl je door de ruimte van Kasvio dwaalt, kun je je onderdompelen in een prachtige selectie kunstwerken die resoneren met deze feministisch geïnspireerde benadering van koken. De kunstwerken zijn gecentreerd rond thema’s als punknostalgie, queered herinneringen, moeilijke onderwerpen en festiviteit. Deze kunstwerken, samengesteld door Casco-teamlid Staci Bu Shea, zijn gemaakt door mensen die dicht bij Mari staan – Martina Bovini, Loren Britton, Sinikka Mieto, Dayna Casey en Staci zelf – en zijn speciaal voor deze gelegenheid gemaakt. Het interieurontwerp is gedaan door Traveling Farm Museum’s Asia Komarova, en de afspeellijst met seizoensgebonden muziek is door mijzelf geselecteerd.
Er worden kritische vragen gesteld. Hoe beïnvloedt de aard van dit project en het gebruik van bijzondere en duurzame producten de toegankelijkheid tot deze nieuwe vormen van eten? Is er frictie met een dergelijke benadering, rekening houdend met de intersectionele theorie die dit project mede heeft inspireert? In de antwoorden werd direct erkend dat er een paradox heerst met duurzaam voedsel en diens toegang in het huidige voedselsysteem. Een volkomen terechte vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Er is inderdaad ‘iets moeilijks’ ontstaan - we horen een respectvol en doordacht antwoord, waarin we leren over de voedselketen en de huidige onhoudbare, oneerlijke structuur, waar veel arbeid onbetaald en onderbetaald wordt. Met eerlijke betaling in de hele keten, zowel voor producenten als voor arbeiders, zou een product nooit kunnen concurreren met kapitalistische bulkproducten, en daarom is een hogere prijs onvermijdelijk. Daarom benadrukt Kasvio dat elk klein project ernaar moet streven om haar deel bij te dragen binnen hun invloedssfeer, en moet streven om dit optimaal en op de eerlijkst mogelijke manier te doen. Daarom wil deze plek een voorbeeld zijn in de context van een restaurant, en eerlijke financiën garanderen voor zowel de mensen van het team en de producenten van wie ze op microniveau inkopen. Bovendien wordt benadrukt dat zonder de trouwe samenwerking en het zweet van vrienden een dergelijk project in het huidige economische klimaat erg moeilijk te realiseren zou zijn geweest.
Kasvio blijft doorontwikkelen en leren, met als belangrijkste doel om te ‘laten zien’ hoe voedsel men op andere gedachten kan brengen – hoe voedsel metaforisch kan inspireren om binaire of conservatieve manieren van denken te herformuleren, of om gezonder te eten en de veganistische keuken beter te leren kennen; hoe men kan experimenteren met nieuwe ingrediënten. Voor ieder wat wils – het hangt allemaal af van wat je er zelf uit wilt halen. Kasvio wilt dus ook geen boodschap forceren, en Mari benadrukt dat het eten en het team een faciliterende rol hebben. Elke gast is daarbij vrij om de gerechten en hun consumptie zelf te interpreteren – zelfs hoe je het opt wilt eten, het is allemaal aan de gast! Wat we vandaag leerden is dat duurzaamheid, dat in veel opzichten de afgelopen jaren een ‘buzzword’ is geworden, dus niet alleen aanwezig moet zijn in de ingrediënten die je in de keuken gebruikt of waar je deze vandaan haalt, maar ook tot uiting moet komen op het relationele en organisatie-niveau – omdat we uiteindelijk als mensen collectief moeten leven én eten. Terwijl we het einde van het gesprek naderen, voegt de buurman c.q. tuinman zich bij ons en nodigt bezoekers uit bij zijn gewassen waar ook Kasvio mee kookt. Dwalend door deze unieke pastorale setting, dromen we verder hoe we ons steentje kunnen bijdragen aan een rechtvaardiger (voedsel)systeem, gevuld met kritische vragen en inspirerende invalshoeken.
Beeldbeschrijving: de aanwezigheid van mensen en de omgeving wordt weerspiegeld door het spiegelglas van de bakfiets, de gezamenlijke raap-kimchi wordt aanschouwd, al pratend over het oogst- en kookproces van voedsel; allen in groepen, omringd door de historische aanwezigheid van poorten, akkerland en tuinen. Credit: (1-7) Merel Zwarts, foto’s, 2021; (8-11) Luke Cohlen, foto’s, 2021.
Melktap Harmelen
26 juni 2021
Deze vierde tour gaat over Melktap Harmelen, welke melk direct uit de omgeving verkoopt, en omringd is door boerderijen en melkvee, gehouden op traditionele wijze in de regio.
Geschreven door Yessie Vanden Branden van Stekkers; foto-reportage door Txell Blanco met verhalen verteld door Erik en Wendy Glissenaar-Klever van Melktap Harmelen.
Op een zwoele zaterdagmiddag fietsen we met z’n allen vanaf de boerderij Hof ter Weijde in Leidsche Rijn naar het buitengebied in Harmelen. Een flink stukje, maar wat fijn om te merken dat je vanuit Leidsche Rijn ook zo in ‘het platteland’ bent. In de boerderij in Harmelen wonen boer Erik en zijn vrouw Wendy, de familie Glissenaar-Klever. Erik verwelkomt ons op z’n klompen en met een glimlach. Hij staat naast de melktap. Sinds oktober vorig jaar kun je verse rauwe melk tappen op het erf van hun boerderij. “We willen heel graag rechtstreeks aan de burger verkopen,” zegt Wendy over haar tap. Gooi een euro in de automaat, houd je (liter)flesje eronder en vullen maar. “Het is rauwe melk, onbewerkt. Het vet- en eiwitgehalte ligt dus hoger dan in een pak melk. De consument krijgt meer waarde voor zijn product en wij ook. Het klopt meer.” En het is lekker, daar is iedereen uit de groep het over eens.
De boerderij zit inmiddels al drie generaties in de familie. De opa van Wendy kwam hier als kleine jongen wonen. Samen met de ouders van Wendy hebben ze een melkveehouderij met ongeveer 60 koeien, kleinvee en kalfjes en niet te vergeten een stier. “Het is niet een heel grote boerderij. We hebben tijd en liefde voor de dieren. Mijn vader is nog een echte boer, met liefde voor z’n koeien. De koeien melken is z’n grootste hobby.” De boerderij heeft ook het keurmerk ‘Planet Proof’. “Dat betekent dat we duurzaam zijn. We gaan bewust om met natuur, milieu en onze dieren.” Erik en Wendy voelen de noodzaak om als boerderij meer bij de buurt betrokken te zijn. Als ze de boerderij straks, over een paar jaar overnemen van Wendy’s ouders, willen ze graag een biologisch keurmerk. En wie weet ook wat met meer begroeiing op de grasvelden, zodat de koeien in de schaduw kunnen staan.
De koeien, kleinvee en kalfjes staan op deze warme middag binnen. “Als het zo warm is draaien we het ritme om. Na het melken om 17u gaan ze naar buiten en ’s ochtends komen ze na het melken weer naar binnen.”
De melktap van de familie Glissenaar-Klever vind je aan de Utrechtsestraatweg 20 in Harmelen. De tap is maandag tot en met zaterdag van 7.00 tot 19.00 geopend. Je kunt er ook zoete wijn, honing en eieren kopen. Neem kleingeld mee!
Beeldbeschrijving: koeien in een stal, oude boerderij, met bezoekers die de kleine, idyllische melktap toetreden, en mensen van alle leeftijden die het evenement bijwonen, waar ze al fietsend heen gaan. Credit: Txell Blanco, 2021.
Raum & Stekkers
19 juni 2021
Deze derde tour in Leidsche Rijn brengt ons naar de tuin Common Ground Two bij RAUM en naar Stekkers, een plek voor het kweken en verkopen van eetbare planten. Deze twee initiatieven stimuleren het telen van groenten en fruit in stedelijke omgeving en het ontrafelen van de vergeten vaardigheden en voordelen van tuinieren.
Geschreven door Anna Dupont-Crabtree; foto-reportage door Merel Zwarts; met verhalen verteld door Yessie Vanden Branden en Boudewijn Rijff van Stekkers.
Met zijn twintiggen ontmoetten we elkaar bij het Berlijnplein waar Iris ons kennis liet maken met RAUM – een stadslab dat evenementen en tentoonstellingen organiseert – en met Common Ground Two, een tuinproject waarbij bewoners elkaar ontmoeten en samen groenten en fruit verbouwen, en een nieuwe blik werpen op hoe onze gemeenschappelijke bodem ons kan voeden. Omgeven door hoge gebouwen met glanzende ramen die de grijze lucht van vandaag weerspiegelt, strekt de tuin zich uit tussen het beton. De vruchtbare bodem is zorgvuldig van elkaar gescheiden met stukjes touw, iemand geeft de bloeiende planten zorgvuldig water. Onder mijn voeten ligt aarde op de stoeprand, ikzelf denk aan de vele wortels die zich onder me uitstrekken.
In de geglobaliseerde wereld waarin we leven, zijn we eraan gewend geraakt om productie en overschot als vooruitgang te beschouwen. Dit heeft als consequente alleen maar afstand van de natuur gecreëerd, en daarmee een verlies van de affectieve en gevoelige relatie met ecologische kennis en vaardigheden. Iemand van de groep vroeg wat deze vergeten ecologische en agrarische vaardigheden. Een paar mensen stelden dat we niet langer weten hoe we wilde planten kunnen identificeren en zich niet bewust zijn van hun krachten en kwaliteiten om ons te voeden en te genezen; dat we het belang van bijen in de voedselketen lijken te ontkennen; dat we in plastic verpakte groenten en fruit blijven eten van over de hele wereld losgebonden van seizoenen, de herkomst en de vervuiling die ze veroorzaken. Om opnieuw contact te maken met de natuur, moeten we onthouden hoe we haar moeten aanraken, en hoe we ernaar moeten luisteren. Samenkomen in de tuin in Leidsche Rijn is een manier om mensen met diverse achtergronden bij elkaar te brengen, en daarmee de verhalen en vaardigheden die ons allemaal weer met de natuur verbinden. De tuin wordt dan zowel een gedeelde activiteit als ontmoetingsplaats voor buren, een plek om tips en verhalen uit te wisselen over het verbouwen van stadsgroenten, en om je groene vingers in werking te zetten.
Onder leiding van de bakfiets van het Travelling Farm Museum wandelen we een paar minuten om een prachtige oude boerderij te vinden, deels verborgen door grote struiken en bomen die over de stoeprand stromen. We worden ontvangen door Yessie Vanden Branden en door Boudewijn Rijff, die tot voor kort tien jaar in het huis heeft gewoond en sinds 2020 zijn tuin heeft omgevormd tot Stekkers, een kwekerij die eetbare planten kweekt via stekken. We zigzaggen door de rijen potplanten, kruiden, fruitbomen en de eigenaar nodigt ons uit om de moederplanten waarvan de stekken afkomstig zijn te proeven en te ruiken. Het contrast tussen deze besloten jungle en de luidruchtige naburige bouwplaats is indrukwekkend: het lijkt alsof niets deze groene oase kan verstoren. Het lijkt surrealistisch om te denken dat Boudewijn hier vroeger schapen op het gras had laten grazen voordat al deze nieuwe gebouwen kwamen. Maar het achtergrondgeruis van de auto’s leidt ons niet af van alle ongelooflijke geuren en kleuren. Nog niet alle bloemen en vruchten zijn uitgebloeid, maar de felle tinten groen, af en toe een uitbarsting van wit, rood en roze, de speelse oranje etiketten op de potten en de zachte contouren van de bladeren steken af tegen de scherpe, hoekige uitkijkende kraanvogel en de nogal vervaagde kleuren van de gebouwen om ons heen.
De buitenplantenwinkel functioneert op basis van vertrouwen. Elke plant is voorzien van een QR-code die u direct naar de website van Stekkers brengt, waar u met uw kaart kunt betalen. Boudewijn heeft dit systeem bedacht omdat hij niet meer in huis woont, en omdat het betekent dat de planten 24/7 bereikbaar zijn voor iedereen die midden in de nacht een nieuwe basilicumplant of een vijgenboom wilt!
Tussen de struiken en bomen in de tuin kijk ik naar de hoofden van mensen die vrolijk ronddobberen, over bloemen buigen of zich uitstrekken naar de sappige vruchten. Na een tijdje vergelijken sommigen van ons hun vondsten: grote papieren zakken waaruit bladstelen tevoorschijn komen en nog niet gekleurd jong fruit dat wacht om welkom geheten te worden in hun nieuwe omgeving. Boudewijn legt uit dat deze biologische en pesticidevrije eetbare planten kunnen worden gekweekt om een voedselbos te vormen, een alternatief voor onze huidige systemen van landbouw en supermarkten. Of je nu een tuin of een balkon hebt, deze planten zijn aangepast aan ons gematigde klimaat en zijn perfect voor het aantrekken van bestuivende insecten. Het beste is om de stek over te hevelen naar een grotere pot, of indien mogelijk direct in de grond te planten, zodat de wortels zich gemakkelijker kunnen verspreiden. Boudewijn hoopt een nog grotere kwekerij te creëren in de omgeving van Utrecht: nog een veerkrachtige wilde ruimte om de verspreiding van horizontaal en verticaal beton tegen te gaan en ons aan te moedigen om waar mogelijk te eten van lokale, biologische en met de hand gekweekte bronnen. Wanneer we hit onze groene bubbel treden, probeer ik me koeien voor te stellen in plaats van auto’s, en de ontsnappende bloemen die uit de scheuren van de stoeprand barsten. Bedankt Yessie en Boudewijn voor deze waanzinnige middag!
Beeldbeschrijving: de tuin van Stekkers met gebouwen op de achtergrond, de bezoekers van de tour verspreid over de stenen in de tuin, verse tuinproducten die te koop zijn, een historische boerderij en verschillende mensen die poseren en wandelen in de tuin. Credit: Merel Zwarts, foto’s, 2021.
MicrOrganics Company
12 juni 2021
De tweede tour van dit seizoen was minder romantische dan de vorige. We fietsten naar een betonnen wereld vol gebouwen, snelwegen, plekken waar je bijna geen bomen tegenkomt. We treffen hier een indoor farm, een start-up in ‘microgreens’.
Geschreven door Txell Blanco en Maxim Yesodharan; foto-reportage door Txell Blanco met verhalen verteld door Niels Rijksen van MicrOrganics.
Voedselproductie op bedrijventerreinen? Voor deze tweede tour van het Travelling Farm Museum of Forgotten Skills waren we uitgenodigd door Niels Rijken, de oprichter van een ‘microgreens indoor farm’ in een voormalig postsorteerbedrijf op het industrieterrein Wetering in Utrecht. Microgreens zijn groenten – niet te verwarren met kiem of scheuten, maar een stadium verder – die worden geoogst net nadat de eerste embryonale bladeren zich hebben ontwikkeld. Ze worden gebruikt als voedingssupplement, garnering en smaak- en textuurverbetering.
In tegenstelling tot de romantische excursie richting het Voedselbos vorige van week, fietsten we dit keer samen naar een betonnen wereld vol gebouwen, wegen en hekken. Een plek waar je bijna geen bomen tegenkomt. Dikwijls zijn naast de buitenwijken bedrijventerreinen aangelegd waar nog een sterke mentaliteit heerst om de auto te pakken, iets wat voor ons haast bij ‘het verleden’ behoort omdat het stedelijke segregatie vergroot en de biodiversiteit vermindert. We vroegen ons af hoe in zo’n omgeving voedsel kan worden geproduceerd.
Waarom zijn we hierheen gegaan? En daar waren we dan met ons negenen – studenten, hobbyboeren, muzikanten of gewoon vinexburen. Het Travelling Farm Museum vertrok wederom vanuit de voormalige boerderij Terwijde om binnen tien minuten bij de locatie van Niels te arriveren. Hier viel ons op dat de stedelijke drift in Nederland haast een schaalmodel van de Amerikaanse suburbs is – wellicht niet zo groot, maar toch met de kenmerkende segregatie.
Niels’ indoor microgreens zit in een bedrijfsverzamelgebouw, samen met een onderneming voor babyfotoshoots, twee kunstenaars, een 3D-printer en een kapperszaak. Zo’n opzet kom je vaker tegen. Een willekeurige mix van start-ups en middelgrote bedrijven die hier relatief goedkope huurruimte vindt. Niels is de enige boer in dit pand. Hij begint zijn verhaal te vertellen.
Biologisch, bijna circulair en zero waste “Als plantenbioloog werk ik bijna fulltime bij een bedrijf voor biologische gewasbescherming, waar we onderzoeken hoe we plagen en ziekten in het gewas kunnen bestrijden door de introductie van natuurlijke vijanden, zoals schimmels en bacteriën.” De interesse van Nils om zelfvoorzienend te zijn en het besef van de hoeveelheid pesticiden die in niet-biologische landbouw wordt gebruikt, hebben hem ertoe gebracht zijn bedrijf op te richten naast zijn andere werkzaamheden. Hij wilde op een biologische en bijna circulaire manier experimenteren met indoor farming. Zijn bedrijf bestaat nu een jaar en levert al aan vijf restaurants in Utrecht namelijk Landhuis in de Stad, Le Jardin, Luuk, Van Planten en Venster. Niels levert zijn groenten binnen twee uur na de oogst – persoonlijk op zijn fiets. Dat is een belangrijke meerwaarde. Een zak microgreens duurt 10 dagen om te produceren, daarom bestellen restaurants 10 dagen van tevoren en zo zorgt Niels voor versheid en geen verspilling.
“Je hebt nooit teveel wormen…” Maar waarom worden die kleine groenten – een bron van voedingsstoffen – binnenshuis gekweekt? In een methode genaamd “vertical farming” teelt Niels in meerdere lagen mosterd, broccoli, zoete erwt, radijs en zonnebloem op planken onder LED-lampen. Een gecontroleerde omgeving, vrij van pesticiden, in een ruimte van ongeveer 10m2. Wormen zijn de sleutel-organismen in dit microklimaat. Ze hebben hun eigen wormenhotel, waar ze de restjes van de geoogste microgroenten eten en zo compost produceren. Die compost wordt door Niels verwerkt tot kunstmest. Om precies te zijn: hij creëert een vloeibaar extract van de wormenpoep vermengd met zeewier en melasse (het restproduct van de suikerrietindustrie). Om deze ‘cocktail’ af te maken, voegt een machine zuurstof toe aan de mix. Zo krijgt de mix alle voedingsstoffen die nodig zijn voor micro-organismen zoals de bacteriën en de schimmels om te groeien.
Het lijkt een bijna gesloten en dus circulair systeem te zijn, maar hoeveel elektriciteit, water, zeewier, melasse en zaden zijn nodig om het bedrijf te laten draaien? Hebben we het hier over een luxeproduct dat alleen voor de ‘lucky few’ beschikbaar is? Microgreens zijn er niet om de mensheid te voeden… maar in deze tijden heb je dit probleem niet meer” zegt Niels. We vragen ons af of dit wel een goed teken was. De discussie startte, waar sommige van ons vertelden dat een ‘indoor farm’ niet volledig ‘indoor is’, gezien er altijd 1 of 2 volwassen planten nodig zijn die buiten moeten worden gekweekt om zaden te leveren. Dat betekent hectares van dezelfde plant om een aantal kilogram zaden te creëren. Wie die zaden levert, is de sleutel, en tevens de vraag. Niels werkt samen met Kiemerij de Peulenschil, een biologisch zaadbedrijf in Groningen. Water en elektriciteit zijn allemaal inbegrepen in de prijs van zijn “goedkope huurruimte”. Is het groene energie? Niemand weet het. Melasse is een restproduct dat anders in Nederland zou worden weggegooid, maar het zou volledig voor menselijke consumptie kunnen worden gebruikt. Zeewier (kelp) is een duurzaam product en wordt geoogst zonder het milieu te schaden. Allemaal goed… maar toch… “je moet veel problemen te slim af zijn” zegt Niels. Desalniettemin, MicrOrganics is er niet om essentieel voedsel te leveren, maar richt zich op een luxeproduct. In dat geval stellen sommigen van ons voor om “doe-het-zelf kweekset microgreens” te maken voor thuiskweek. Wormhotel inbegrepen. Een goede manier om je organisch afval weer om te zetten in voedsel. Een van ons vraagt zich af waarom er geen wormenhotels in de wijken zijn, naast gemeenschapstuinen bijvoorbeeld. Het draait allemaal om het organiseren van een duurzame voedselketen, wat ons nogmaals deed realiseren dat het tijd is om samen te werken aan een gezamenlijk doel.
Een klein bedrijf met grote dromen: “Mijn idee is om vanuit deze ‘indoor farm’ een andere manier van leven te leren kennen, zodat ik ergens op het platteland een biologische boerderij kan beginnen.” zegt Niels. Deze dromen liggen niet ver van de realiteit. Zijn biologische boerderij zonder pesticiden kan naar een vorm toe groeien waar het verschillende gewassen in rijen kweekt die op verschillende tijden zullen worden geoogst. Een heel ecosysteem waar insecten van rij naar rij migreren. Nederland loopt wereldwijd voorop als het gaat om agrarische technologieën en zet robots en drones in voor oogstprocessen op biologische akkers. In deze hopelijk nabije toekomst vragen we ons af of Niels dan 100% circulair en duurzaam wordt met zijn bedrijf, of andere boerderijen in Nederland stoppen met het importeren van voedingsstoffen uit Brazilië, of we voedselverspilling kunnen voorkomen. Een wereld waar voedsel eerlijk verdelen en we net genoeg produceren om weer ruimte terug te kunnen geven aan de natuur, of dat we ons geen zorgen meer hoeven te maken over het eten van met bestrijdingsmiddelen bespoten aardappelen.
Beeldbeschrijving: mensen fietsen door het bedrijventerrein, arriveren bij het bedrijvencomplex, een groep pratend en kijkend naar microgroenten en teeltmaterialen, de tour-groep poseert met de bakfietsarchitectuur in het gebouw. Credit: Txell Blanco, 2021.
Voedselbos Haarzuilens (Agroforest Haarzuilens)
5 juni 2021
De eerste tour van dit jaar vond plaats op de dag van World Environment Day welke samenviel met de heropening van de culturele sector in Nederland. De locatie van deze eerste tour staat vol met bloeiende biodiversiteit!
Geschreven door Binna Choi (directeur Casco Art Institute) met verhalen verteld door Jan Degenaar en Maarten Scharma van Voedselbos Haarzuilens
Altijd verzamelend voor wat wij kennen als boerderij Terwijde (Hof ter Weyde): de nu voormalige boerderij Terwijde waar in 2018 The Outsiders en Casco toestemming kregen om te deze te gebruiken, te bewonen en te dromen met bewoners in de omgeving. De boerderij was verder niet meer in gebruik, half verwoest, allen vanuit de periode van de ontwikkeling van Leidsche Rijn, welke gebonden werd aan de stad Utrecht, een proces dat ongeveer 20 jaar geleden was begonnen. Nu wordt het ontwikkeld tot een restaurant. Sommige mensen waren verdrietig dat we de boerderij verloren, en dat we die plek niet meer konden gebruiken voor ‘commonen’. Toch staan we er nog steeds voor om samen een bredere en grotere gemeenschap te vormen, en verbindingen te leggen met de lokale boeren!
Samen vertrekken en fietsen: meestal volgt een groep van ongeveer 15-20 mensen de chauffeur van het Museum, in zijn karakteristieke gele pak, en fietst ongeveer 10 tot 15 minuten door of uit Leidsche Rijn. Je fietst met experimentele geluiden uit het Museum tot je buiten de nieuwbouw komt waar de schoonheid van de natuur aanwezig is, om ons te voeden, en de oprechte link tussen boer en omgeving te vinden is.
Aankomst Voedselbos Haarzuilens: dit keer zijn we vanuit Leidsche Rijn richting het noorden gefietst. We passeerden de wegen, kleine en grote huizen, een meer, en kwamen toen in het dorp Haarzuilens. Je kon al enkele werkzame boerderijen herkennen als je de kraampjes ziet om fruit te verkopen. Bij het Voedselbos Haarzuilens waar we uiteindelijk aankwamen, werden we verwelkomd door Jan Degenaar en Maarten Scharma. Ze ontmoetten elkaar tijdens hun studie biologie aan de universiteit, waren mede-initiatiefnemer en cultiveren het gebied sinds 2015. Ze stellen voor om de fietsen te laten staan en samen het bos in te lopen. Ze wijzen naar links en rechts van waar we staan en laten ons weten dat het bos tussen het intensieve landbouwgebied voor peren en land voor andere industrie ligt. In tegenstelling tot het landbouwgebied, is de natuur hier hyperdivers, hoewel het nog een jong systeem is. Het bos is zo groot als twaalf voetbalvelden (6 hectare). Zo wordt het al 26 jaar gehuurd van de Provincie Utrecht, dus er is nog tijd om te groeien! (wat er na 26 jaar zou gebeuren, vroegen we ons echter meteen af).
Door de doolhoven lopen, luisteren, plukken, proeven: een paar honderd meter over een rechte weg te hebben gelopen en vervolgens een verraderlijke houten brug over een smal kanaal over te steken, waren het allemaal doolhoven, doolhoven van verbazing. Gevolgd door de doolhoven leiden Jan en Maarten ons naar een hele nieuwe ‘wereld’ van meer dan 200 eetbare planten en van meer dan 15 verschillende soorten vogelnesten. Het is zeker niet zo dat we al die 200 planten konden zien en leren en de vogels konden spotten. Maar in tegenstelling tot een gebruikelijke monoculturele landbouwgrond, is wat het agrobos vormt, de ene soort plant die heel naast de andere staat: vijgenboom, amandelboom, druivenboom, salie… een scala aan dingen, dat is net een parade! Niet alleen degenen die we kennen. Veel planten en bomen waarvan ik de namen niet meer weet en waarvan ik niet wist dat ze eetbare bladeren en bloemen dragen, geven verrassende smaken.
Ruimte om foutjes te maken, going with the flow, en langzaam groeien: Omdat Jan en Marten bijvoorbeeld geen bestrijdingsmiddelen gebruiken, kun je in Nederland geen akkers telen zonder bijvoorbeeld fungicide te gebruiken. Schimmels maken de bodem echter rijk, dus andere planten groeien daar goed in. Ook maaien ze niet gras, dus minder werk! Je laat de dingen zijn en groeien, hoewel je probeert de beste omstandigheden te creëren om de diversiteit te laten gedijen: plant bijvoorbeeld bomen die hoog worden in het noorden, de lagere in het zuiden. Met zonneschijn verspreid over het bos, worden ze minder vatbaar voor ziekten. Gezien het feit dat er in Nederland een periode van weinig zonneschijn is, weet je dat er planten zijn zoals Wilde Knoflook die zonne-energie besparen in hun bol. Structureer het gebied ook enigszins om de natuurlijke predatie aan te zetten. Deze praktijk betekent ook dat ze ruimte maken voor het maken van fouten, leren door te doen, terwijl het zelforganiserende systeem van planten hun manieren vindt om samen te leven of weg te gaan (afsterven). Go with flow, zeggen ze. Zo kan het complexe ecosysteem worden ‘gebouwd’. Langzaam groeien is hier een schone zaak, de ontwikkeling is gebaseerd op meerdere fasen. Ze plannen geen soort die snel groeit, zich verspreidt en de hele ruimte inneemt – dat zou een monocultureel imperium vormen!
Oogsten en terugbrengen: Omdat dit agrobos divers is in soorten, is er niet één intensieve oogstperiode. In plaats daarvan oogst je het hele jaar door, niet een enorme hoeveelheid. Voor nu zijn er 20 mensen en organisaties die zich hebben aangemeld als leden en oogsten uit het bos, waaronder VOKO in Utrecht (een voedselcollectief van ongeveer 70 leden die samenwerken met lokale boeren om vers, (meestal) biologisch en lokaal geteeld voedsel naar de stad te brengen. Merel, actief lid van het Museum is ook lid van VOKO!). Er wordt bewust gewerkt met een korte supply chain. Geen opslag om te verzamelen of weg te gooien. De gemeenschap van de abonnees brengt ook hun eigen kennis mee voor verschillende planten, niet alleen om mee te nemen. Na elke oogst meten ze ook het gewicht en bouwen ze de gegevens op van hoeveel er groeit, naast hoeveel ze dromen van de (re)productieve biomassa.
Aan het einde van de tour zaten we bij een kleine hut met wat gereedschap, drinkend gemaakt van vlierbloesemsiroop afkomstig uit het bos. Wat we eten bepaalt het landschap, zeggen Jan en Maarten. De omgeving om ons heen was prachtig. Veel kinderen net zoveel als volwassenen, wat ook een visie geeft op de toekomst (het grootste deel van het gebied blijft open voor publiek). We kregen ook allemaal het cadeau van het museum. De Rotterdamse Brazilliana-kunstenaars Joélson Buggilla en Jorgge Menna Barreto brachten vooraf een bezoek aan het Voedselbos Haarzuilens en maakten van hieruit een foto van losse assemblage van bladeren. Het heet “Alphabet Maudit”, verwijzend naar een taal die we nog niet kunnen lezen of uitspreken en die een andere wereld voorstellen dan de wereld die wordt bezet, uitgebuit en ellendig door mensen. Met deze taal die we vandaag een beetje begonnen te leren van de tour, verlieten we de agrofarm richting de stad waar onze huizen zijn. Gaan we terug of vertrekken we om terug te keren?
Veel dank aan Jan en Maarten voor het ongelooflijke werk, het wandelen en het delen van hun kennis met ons.
Beeldbeschrijving: mensen met zaden, bloemen, eetbare planten ontdekken, een reisgezelschap pratend, op afstand in het agrobos staan, een persoon die een bloem ruikt en een kind dat wordt geïnterviewd door de teamleden van het Museum. Fotocredit: Merel Zwarts, Leonardo Siqueira, Binna Choi, 2021.